Column: Kan een mol achteruit kruipen?

Een paar weken terug had ik opeens opvallend veel molshopen in de tuin. Een mooie aanleiding om eens wat dieper de molshoop in te duiken. Mollen zijn fascinerende beestjes, juist omdat je ze bijna niet bovengronds ziet. 

Onder de grond  leven mollen een eenzaam bestaan. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op om een paartje te vormen. 
Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. Zijn oren zijn wel uitstekend ontwikkeld en zitten verstopt in dezelfde vacht . De mol vindt zijn weg door zijn gangenstelsel vooral door zijn gevoelige snorharen en door zijn tastzenuwen op zijn neus en staart.
Mollen communiceren dan ook met elkaar door middel van geuren en geluiden. 
Met zijn kokervormige ronde lichaam, korte achterpoten en grote klauwen is de mol “gemaakt” voor het graven van gangen. Met zijn brede handen graaft hij en met zijn voeten werkt hij de grond dan naar achteren en naar boven, waardoor aan de oppervlakte de molshopen ontstaan. De uitgegraven grond wordt gedeeltelijk ook gebruikt om de wanden van de gangen en ruimtes mee te verstevigen. De gangen zijn precies groot genoeg om in te passen, zo’n 5 centimeter breed.  Er worden zowel gangen aan de oppervlakte gegraven, de zogenoemde jaag-gangen of mollenritten, als dieper gelegen gangen tot ruim  1.20m diep. Als je alle gangen van 1 mol achter elkaar zou leggen, zijn ze meer dan een kilometer lang.
Als het grondwater hoog staat, maken ze ook hoge molshopen om in te schuilen. Dat is dus ook meteen de reden waarom je in de late herfst en lente meer molshopen ziet.

De Winterkoning

Naast de Roodborst uit de column van vorige week, is nu ook de “Winterkoning” erg actief.
Hij houdt van beschutting en groen, dus hier in Oosterwold heeft hij het goed naar zijn zin. Je hoeft niet ver van huis en je zal ze dan ook gegarandeerd tegenkomen, vaak aangekondigd met een explosieve serie van hoge, metaalachtige noten, afgewisseld met trillertjes. Het winterkoninkje is één van de kleinste vogeltjes van Europa, alleen de goudhaan en vuurgoudhaan zijn nog ietsje kleiner. Ze komen behoorlijk nerveus over met hun steeds op en neer gaande staart, drukke vliegbewegingen en druk rondscharrelend op de grond op zoek naar insecten.

De naam “winterkoning” is eigenlijk heel cru. Want deze kleine druktemakertjes kunnen erg slecht tegen de kou en als het een stevige winter is, leggen de meesten zelfs het loodje. Over hoe hij toch aan deze naam komt, zijn 2 verschillende verhalen. De eerste is vrij praktisch, en komt doordat ze ook ‘s winters, soms zelfs tijdens een sneeuwstorm, schijnbaar ongestoord hun liedje zingen om hun winter territorium te verdedigen.
De tweede verklaring komt uit een verhaal. Grappig genoeg is de oorsprong van dit verhaal ook weer onduidelijk. In een korte zoektocht op het internet heb ik zien langskomen dat het een oud Nederlands volksverhaal zou zijn, een klassieke fabel van de gebroeders Grimm of een Griekse sage. Dat zegt ook wel iets over de tijdloze uitstraling van dit parmantige vogeltje.
In al deze vertellingen is de winterkoning koning der vogels geworden door een list. De gewone dieren hadden al een koning, de leeuw. Daarom wilden de vogels ook een koning hebben en kwamen ze bij elkaar. Het was een gekrakeel van jewelste en ze kwamen er niet uit. Er werd besloten dat de vogel die het hoogste zou kunnen vliegen, koning zou worden.
Alle vogels deden hun uiterste best, maar geen vogel kon zo hoog vliegen als de arend (of vale gier, afhankelijk van het verhaal). Maar toen ook de arend niet hoger kon, kwam er opeens een piepklein vogeltje tussen zijn veren vandaan. Hij klapperde met zijn kleine vleugeltjes en kon nog net wat hoger komen.
Je reinste wedstrijdvervalsing kwetterden velen, maar omdat de spelregels niet duidelijk waren, moesten ze hem nu wel tot de koning der vogels uitroepen. Als poldermodel-oplossing avant la lettre werd besloten dat de arend de echte koning der vogels werd, en dat het piepkleine vogeltje alleen in de winter, als de meeste vogels toch op reis waren, koning zou mogen zijn, de zogeheten “Winterkoning”.
De oorsprong van zijn wetenschappelijke naam, Troglodytes troglodytes, is duidelijker, want dit betekent holbewoner. Toepasselijk, want zijn nest is bolvormig met veel mos, met aan de zijkant een opening.
Het mannetje maakt meerdere nesten, vaak wel zes, waarna het vrouwtje uiteindelijk één nest uitkiest om in te broeden.
Aangezien het niet ongebruikelijk is dat in een strenge winter de populatie gehalveerd wordt, volgt er in het broedseizoen een ware bevolkingsexplosie. Om dit te bewerkstelligen, probeert het mannetje een ander vrouwtje te lokken in één van de andere nesten, zodra het eerste vrouwtje op de eieren zit. Daarmee is het mannetje verre van verzadigd, want hij gaat als een ware Oosterwoldse pionier meteen vrolijk op zoek naar nog meer echtgenotes in de buurt! Hij heeft tenslotte nesten zat.
En om echt zeker te zijn dat er genoeg nakomelingen komen, begint hij zodra de jongen zijn uitgevlogen, geheel onbaatzuchtig opnieuw. Vaak wéér met andere vrouwtjes, terwijl de liefdespartners uit het eerste huwelijk een tuintje verderop zitten te broeden bij de buurman.

Zingen in de winter

Deze tijd van het jaar is de roodborst vaak de vogel die je als eerst en als laatst op een dag hoort zingen. En als een soort Duracell konijntje gaan ze ook de hele nacht nog door. Terwijl de meeste vogels stiller worden, zingt de roodborst juist nu uit volle borst. Veel roodborsten zijn net gearriveerd uit het noorden en willen een voedselterritorium claimen.

Vaak hoor ik mensen over “hun roodborstje die zo leuk het hele jaar in hun tuin zit”. Dit zijn dus eigenlijk altijd meerdere vogel die elkaar in de seizoenen afwisselen. In de winter trekt een deel van de roodborsten namelijk naar warmere streken in Europa waar meer eten te vinden is. Ook vogels uit noordelijke/noordoostelijke streken trekken naar het zuiden en komen zo in Nederland terecht.

Het Bladkoninkje

In oktober worden veel vogelaars een beetje onrustig. Het is namelijk de tijd van de najaarstrek voor veel vogels, en daarmee is er ook een kans op zogeheten “dwaalgasten”, vogels […]

Vampieren

Als Ecoloog doe ik ook onderzoek naar vleermuizen. Dan sta ik vaak met een aantal andere ecologen in fluoriscerende vestjes vanaf zonsondergang of voor zonsopgang een aantal uren in een […]

Column Folkert: Najaar Vlinders

Het is waarschijnlijk meer mensen opgevallen, maar afgelopen week vlogen er opeens heel veel vlinders rond! Onze vlinderstruik zat vol met wel tientallen dagpauwogen, atalanta’s en koolwitjes. Ook zag ik […]

Column Folkert: Spiralende Piemels

Ja je hebt het goed gelezen. Deze column gaat over spiralende piemels. Omdat de laatste columns voor de zomerstop al doorspekt waren met ondergrondse romantiek en de liefdesperikelen en sexuele escapades van vogels in onze buurt, was ik eigenlijk van plan om dit literaire seizoen netjes te beginnen met wat onschuldige wetenswaardigheden over de flora en fauna in onze mooie buurt. Dat is dus mislukt. Natuur is sex! En daar kan ik de afgelopen dagen niet omheen.

Waar zijn toch die vlinders?

Het gaat sowieso niet goed met de vlinders, maar op het moment zie ik bijna helemaal geen vlinders meer vliegen. Dat is een jaarlijks fenomeen, de zogenoemde “junidip”. Dit komt doordat veel vlindersoorten meerdere generaties per jaar hebben. De eerste generatie vlinders vliegen (en leggen eitjes) in april en mei, waarna ze sterven. Hun nageslacht verschijnt pas in juni en juli. Daarnaast verschijnen ook de vlinders die maar 1 generatie per jaar hebben pas in juni en juli, dus eind mei-begin juni vliegen er altijd maar weinig vlinders rond.

Dudeljo, de gele flits

Er zijn waarschijnlijk meer mensen die het lied over de Wielewaal kennen dan die er ook echt één gezien hebben. En dat is niet zo gek ook, want ze zitten het liefst hoog in de populieren tussen de bladeren verstopt.
Ondanks dat het de afgelopen tijd niet echt zomers is, is de wielewaal alweer een tijdje in het land en zo ook hier in het mooie Oosterwold te bewonderen, want de bossen rondom Oosterwold hebben veel populieren.

De zombie-slak aan de deur

Vlak na de uitgebreide aandacht voor de naaktslak in de nieuwsbrief vorige week, ging het thema slak nog even door bij ons. “Kom snel kijken, er zit echt een hele rare groene slak op de voordeur!” riep een vriendin. 
En raar dat was die, zie dit filmpje! 

Bedankt voor je inschrijving!