Column: Dudeljoo zei de babbelzieke eikelzoeker

De blauw met zwarte streepjes op de vleugel vormen een unieke streepjescode. Spaar ze allemaal!

Vorige week in een bos gelijkende een kathedraal, hier niet ver vandaan weerklonk plotseling het welbekende “Dudeljooo” vanuit een boom vlak boven mij. Ik hoor u al denken “maar meneer de ecoloog, dat kan toch helemaal niet, de wielewaal zit nog ergens op de terugweg halverwege tropisch Afrika en hier?!” Klopt! Alhoewel het een zeer goede imitatie was, die mij even op het verkeerde been zette, zat er toch wel een erg rauw randje aan. Toen er direct daaropvolgend een wat hese buizerd weerklonk, viel het kwartje: Een Gaai! Vooral bekend van zijn luide hese schreeuw, maar de Gaai heeft ook een aantal hele mooie imitaties.
Misschien verwacht je het niet direct, maar gaaien en andere kraaiachtigen horen dan ook tot de zangvogels. Ook zij gebruiken hun stem om vrouwtjes te imponeren en vijanden of concurrenten te intimideren.
De wetenschappelijke naam Garrulus glandarius betekent vrij vertaald ‘babbelzieke eikelzoeker’. Gaaien kunnen dan ook echt zingen, al doen ze dat niet vaak en vaak vrij zacht en ingetogen, zoals een echt romantische balade betaamt.
Maar als er een buizerd, kat, of ander roofdier opduikt, kunnen ze heel hard schreeuwen. Andere gaaien, kauwtjes, zwarte kraaien en eksters in de buurt horen dit en schieten meteen te hulp om de indringer met de hele groep de huid vol te schelden en te verjagen.

Het tweede deel van zijn wetenschappelijke naam heeft hij te danken aan zijn verzameldrift: in de herfst verzamelt 1 Gaai tot wel vijfduizend eikels, die verstopt worden als voorraad voor de winter. Een Gaai kan zes eikels tegelijk vervoeren: hij slikt er vijf in die hij in een extra grote keelzak bewaart, en dan ook nog een in de bek. Hierom worden ze ook wel “De grootste bosbouwers van de wereld” genoemd. De eikels die hij vergeet op te graven, groeien uit tot een nieuwe eik. Alleen vergeet hij er minder dan weleens wordt gedacht. In Engeland is daar onderzoek naar gedaan waaruit bleek dat de vogels hun oogst kilometers in de omtrek begraven, maar ze later ook weer praktisch allemaal terugvinden! Slimme beesten dus. Elke eikel krijgt een eigen plekje, vooral daar waar de grond zacht is zodat hij ze er gemakkelijk in kan drukken. Soms gebruikt hij nog even zijn snavel als heimachine om de eikel met nog een paar extra tikken wat dieper de grond in te krijgen. Hij doet dat op plekken die hij gemakkelijk kan onthouden: bij een boomstronk, een steen of een paaltje. En als er geen geheugensteuntje voorhanden is, maakt hij er gewoon zelf een. Dan legt hij er een takje of een steentje neer.

Met een beetje (of behoorlijk veel) oefening is het mogelijk om gaaien individueel te herkennen. De blauw met zwarte streepjes op de vleugel vormen namelijk een unieke streepjescode!
Maar dan moet je wel dichtbij komen, wat in deze tijd van het jaar nog niet makkelijk is, want ze zijn behoorlijk schuw. Dit heb ik aan den lijve ondervonden toen ik naar aanleiding van de wielewaal-imitatie een foto bij dit verhaal wilde maken. Dat bleek helemaal nog niet zo makkelijk. Ik heb heel wat uurtjes door de bossen gelopen en heel wat Gaaien gezien, maar vooral van de achterkant. Ik was nog niet eens in de buurt en ze namen al de vleugels.

Tot slot is het noemenswaardig dat Gaaien, ook de Oosterwoldse, monogaam zijn en voor het leven paren. In de winter nemen ze wel even afstand om tot zichzelf te komen en hun eigen ding te doen (bijvoorbeeld vijfduizend eikels begraven), maar elk voorjaar komen ze weer samen om uitgebreid hun paarband te vernieuwen en als happy couple het broedseizoen te beleven.

In deze tijd van het jaar zijn Gaaien extra schuw. Op grote afstand vliegen ze al weg.
De blauw met zwarte streepjes op de vleugel vormen een unieke streepjescode. Spaar ze allemaal!

Deel dit bericht:

Bedankt voor je inschrijving!