Column Folkert: Nogmaals de mol

Zoals de trouwe lezertjes (en dat zijn er best wat aan de berichtjes te merken, leuk!) weten, heb ik eind november ook al iets geschreven over de mol, maar afgelopen weken kreeg ik van meerdere kanten de vraag of ik misschien toch nog iets kon zeggen over de grote hoeveelheid molshopen die er nu zijn. Op sommige plekken zijn er meer hopen, dan gras! Dus bij deze toch een kleine update. Hoop doet leven.

Tijdens een klein rondje over het internet, viel het mij op dat dit eigenlijk een jaarlijks terugkerende vraag is. Molshopen zijn dan ook echt een seizoenseffect. En om te verklaren hoe dat precies zit, gaan we eerst nog een stapje lager, zowel in de voedselketen als in de grond in. Er zijn weinig bodemdiertjes waar de mol enthousiaster van wordt dan van een lekkere sappige regenworm. Aan het begin van de winter vluchten wormen voor de kou dieper de grond in en de mol graaft er driftig achteraan, een verdiepinkje lager dus. Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten met als resultaat de eerdergenoemde column in November over de vele molshopen.

De gegraven gangen zijn eigenlijk één grote valkuil voor bodemdiertjes. De nietsvermoedende regenwormen kruipen door de grond, komen in de gang terecht en de mol kan met zijn ogen dicht en mond open zijn diner bij elkaar scharrelen.
Tegen het eind van de winter, wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus weer extra hopen op. Dit is normaal pas tegen het eind van februari, maar als de winter zacht is en de temperaturen in januari en februari relatief hoog zijn, zoals ook dit jaar, komen de mollen eerder dan normaal naar het oppervlakte.
De natte zomer van vorig jaar doet ook een duit in het zakje, doordat er daardoor nog meer regenwormen zijn en daarmee veel jonge mollen deze periode overleefd hebben.

En dat is eigenlijk best goed nieuws! Mollen zijn belangrijk om de grond goed om te woelen en luchtig te houden. Zeker als de grond heel erg vast is, bijvoorbeeld omdat er veel zware machines hebben gereden, blijft er veel water staan en zit er weinig leven in de bodem. Mollen woelen dit weer om en dragen zo ook hun steentje bij aan een beter (bodem)milieu.
Bijkomend voordeel is dat mollen naast regenwormen ook veel engerlingen en emelten eten, die zich het liefst tegoed doen aan de wortels van planten.

Zoals we in de vorige column geleerd hebben, leeft de mol een solitair bestaan en zijn ze uiterst territoriaal. Daarom heeft doden of wegvangen ook geen enkele zin, want er zal in het algemeen binnen 24 uur alweer een nieuwe mol in zijn gangen zitten. En om het dan nog erger te maken, willen die nieuwkomers ook nog wel eens het overgenomen gangenstelsel bijwerken, nog meer hopen dus. Dus als je echt heel erg last hebt van de hopen, kan je deze het beste platstampen of wegharken en dan begroeien ze vanzelf weer.

Tot slot blijkt het aantal hopen niet alleen in Oosterwold de aandacht te trekken. Niet geheel toevallig organiseren de Zoogdiervereniging en Waarneming.nl aankomend weekend namelijk weer de jaarlijkse Mollentelling. Als je hier meer over wilt weten, of je waarneming van een mooie hoop wilt melden, ga dan naar https://waarneming.nl/go/talpa-europaea/.

Deel dit bericht:

Bedankt voor je inschrijving!