In Oosterwold hoor je soms rare geluiden, meestal veroorzaakt door buren die aan het zagen, boren of anderszins klussen zijn. En vooral op warme avonden in mei, hoor ik ook geregeld een luid, laag en monotoon trillen, een beetje alsof er een naaimachientje op hol slaat. Dit snorrende geluid wat minutenlang aan kan houden is op grote afstand te horen en wordt gemaakt door de Veenmol.
De veenmol is geen echte mol, maar een soort krekel van 4 à 5 cm met stevige graafpoten. Het lichaam is bruin van kleur en fluweelachtig behaard. Het dier heeft twee paar vleugels: de voorvleugels reiken tot halverwege het achterlijf en de achtervleugels tot aan of voorbij de achterlijfspunt.
Veenmollen kunnen kruipen, graven, zwemmen en vliegen. Ze leven in een zelfgegraven gangenstelsel, de uitgang vaak net boven het sloot oppervlak. Als een echte mol, graaft hij met zijn graafpoten gangenstelsels in de grond. Zijn menu bestaat hoofdzakelijk uit insectenlarven en regenwormen, maar ook plantenwortels worden niet versmaad.
De eerste helft van zijn naam verraadt het al een beetje, maar van nature komen veenmollen in veengebieden voor. Dat ze ook hier in de Oosterwoldse klei aan het pionieren zijn, komt doordat er bij de bouw van de huizen veel grond het gebied in is gebracht, bijvoorbeeld uit de omgeving van Ankeveen waar veel veenmollen zitten.
Zijn uiterlijk heeft hij niet mee, maar de veenmol is een verrassend romantisch insect. Het voorspel begint met het graven van een holletje en dan positioneert het mannetje zich zo dat hij het holletje als klankkast kan gebruiken, ware het een gitaar. Door zijn voorvleugels over elkaar te wrijven, gebruikt hij nu de perfect versterkte akoestiek om zijn liefdeslied over een grote afstand te kunnen laten horen. Vanaf de schemering tot diep in de nacht zit hij zo te “zingen” (of hij is zichzelf als muziekinstrument aan het bespelen, het is maar hoe je het bekijkt), en bij vrouwelijke interesse wordt de daad meteen bij het woord gevoegd en gaan ze ter plekke over tot de paring.