Een vogel(tje) wat me elk jaar weer verrast is de roodborsttapuit. Alsof ik vergeet hoe leuk en mooi ze zijn. Roodborsttapuiten hebben een verrassend lange naam voor het formaat dat ze hebben, het zijn kleine dotjes. Hun zang en roep is ook vrij subtiel, echter als je erop let, kan je ze toch vrij gemakkelijk zien, omdat ze graag op een uitkijkpost boven in een struik, boompje of bloem gaan zitten. En waar er één is, zijn er in de nabije omgeving vaak meer.
Vooral met de zachtere winters de laatste jaren kan je roodborsttapuiten het hele jaar rond zien, maar in februari zijn de eerste overwinteraars uit Zuid-, Zuidwest-Europa of zelfs Noord-Afrika ook weer terug. Vooral in het voorjaar zie je hoe mooi ze zijn omdat de kleuren dan extra opvallend zijn en het verenkleed nog “vers”. Mannetje met zwarte kop, kin en keel, en een flink witte vlek aan de zijkant van hun nek en op de vleugels. Maar meest opvallend, hoe kan het ook anders met zo’n naam, is de oranje borst. Vrouwtjes en jonge vogels zijn een stuk subtieler getekend met bruin gestreepte bovendelen, zonder wit in de nek of stuit en met minder wit op de vleugels.
De roodborsttapuit houdt van kleinschalig cultuurlandschap en braakliggende stukken grond met wat struiken of kleine boompjes. Niet gek dat ze dan ook goed in Oosterwold te vinden zijn.
Deze winter zag ik vaak bij het naar school brengen van de kinderen 1 of 2 roodborsttapuiten in het ruige stukje naast het Eemgoed waar het voedselbos komt. En sinds vorige week zie ik er ook steeds een paar in het stukje tussen de Hildegard van Bingenweg en de Tureluurweg. Goed opletten als je een klein dotje bovenop een struik geplakt ziet dus!



