In oktober stromen de koperwieken weer binnen vanuit het hoge noorden. Vooral afgelopen nachten, maar ook overdag, kon je hun scherpe, lange “psriiihhh” weer goed en veelvuldig horen. Met deze “trekroep” houden ze contact met elkaar in de lucht.
In oktober trekken er miljoenen over Nederland naar het zuiden, maar een deel van de koperwieken blijft hier om te overwinteren. Dit zijn voornamelijk de jonge vogels. Volwassen vogels zoeken elke winter weer hetzelfde gebied op als het jaar ervoor.
Koperwieken broeden in de naaldbossen van Scandinavië, en zijn dus praktisch alleen in september tot mei in Nederland te bewonderen. Ze zitten dan veel bij besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes. Oosterwold is daarom een ideaal gebied voor hen en ze lijken het hier dan ook goed naar hun zin te hebben, gezien de aantallen die ik zie.
Koperwieken kunnen ultraviolet licht zien en omdat rijpe bessen meer uv-licht afgeven dan onrijpe bessen, kunnen ze feilloos de rijpe bessen er tussenuit pikken.
Koperwieken zijn echte lijsters. Alle lijsterachtigen hebben een vergelijkbare bouw en silhouet en ook in hun gedrag lijken ze veel op elkaar. De koperwiek lijkt het meest op de zanglijster, die hier het hele jaar gezien kan worden. In plaats van stipjes op de borst, heeft de koperwiek streepjes, en het grootste verschil zit in de opvallende “wenkbrauwstreep” net boven het oog en de roestrode veren op de flanken die net onder de vleugels uitsteken.
De vlucht lijkt enigszins op die van de spreeuw met als grootste verschil dat de koperwiek afgeronde vleugeltoppen heeft en de vleugels van een spreeuw veel spitsere vleugeltoppen heeft waardoor ze bijna driehoekig lijken.
Persoonlijk is de koperwiek wel een van mijn favoriete vogels en ik ben dan ook blij dat ik de komende maanden weer kan genieten van deze subtiele verschijning.