Naast de Roodborst uit de column van vorige week, is nu ook de “Winterkoning” erg actief.
Hij houdt van beschutting en groen, dus hier in Oosterwold heeft hij het goed naar zijn zin. Je hoeft niet ver van huis en je zal ze dan ook gegarandeerd tegenkomen, vaak aangekondigd met een explosieve serie van hoge, metaalachtige noten, afgewisseld met trillertjes. Het winterkoninkje is één van de kleinste vogeltjes van Europa, alleen de goudhaan en vuurgoudhaan zijn nog ietsje kleiner. Ze komen behoorlijk nerveus over met hun steeds op en neer gaande staart, drukke vliegbewegingen en druk rondscharrelend op de grond op zoek naar insecten.
De naam “winterkoning” is eigenlijk heel cru. Want deze kleine druktemakertjes kunnen erg slecht tegen de kou en als het een stevige winter is, leggen de meesten zelfs het loodje. Over hoe hij toch aan deze naam komt, zijn 2 verschillende verhalen. De eerste is vrij praktisch, en komt doordat ze ook ‘s winters, soms zelfs tijdens een sneeuwstorm, schijnbaar ongestoord hun liedje zingen om hun winter territorium te verdedigen.
De tweede verklaring komt uit een verhaal. Grappig genoeg is de oorsprong van dit verhaal ook weer onduidelijk. In een korte zoektocht op het internet heb ik zien langskomen dat het een oud Nederlands volksverhaal zou zijn, een klassieke fabel van de gebroeders Grimm of een Griekse sage. Dat zegt ook wel iets over de tijdloze uitstraling van dit parmantige vogeltje.
In al deze vertellingen is de winterkoning koning der vogels geworden door een list. De gewone dieren hadden al een koning, de leeuw. Daarom wilden de vogels ook een koning hebben en kwamen ze bij elkaar. Het was een gekrakeel van jewelste en ze kwamen er niet uit. Er werd besloten dat de vogel die het hoogste zou kunnen vliegen, koning zou worden.
Alle vogels deden hun uiterste best, maar geen vogel kon zo hoog vliegen als de arend (of vale gier, afhankelijk van het verhaal). Maar toen ook de arend niet hoger kon, kwam er opeens een piepklein vogeltje tussen zijn veren vandaan. Hij klapperde met zijn kleine vleugeltjes en kon nog net wat hoger komen.
Je reinste wedstrijdvervalsing kwetterden velen, maar omdat de spelregels niet duidelijk waren, moesten ze hem nu wel tot de koning der vogels uitroepen. Als poldermodel-oplossing avant la lettre werd besloten dat de arend de echte koning der vogels werd, en dat het piepkleine vogeltje alleen in de winter, als de meeste vogels toch op reis waren, koning zou mogen zijn, de zogeheten “Winterkoning”.
De oorsprong van zijn wetenschappelijke naam, Troglodytes troglodytes, is duidelijker, want dit betekent holbewoner. Toepasselijk, want zijn nest is bolvormig met veel mos, met aan de zijkant een opening.
Het mannetje maakt meerdere nesten, vaak wel zes, waarna het vrouwtje uiteindelijk één nest uitkiest om in te broeden.
Aangezien het niet ongebruikelijk is dat in een strenge winter de populatie gehalveerd wordt, volgt er in het broedseizoen een ware bevolkingsexplosie. Om dit te bewerkstelligen, probeert het mannetje een ander vrouwtje te lokken in één van de andere nesten, zodra het eerste vrouwtje op de eieren zit. Daarmee is het mannetje verre van verzadigd, want hij gaat als een ware Oosterwoldse pionier meteen vrolijk op zoek naar nog meer echtgenotes in de buurt! Hij heeft tenslotte nesten zat.
En om echt zeker te zijn dat er genoeg nakomelingen komen, begint hij zodra de jongen zijn uitgevlogen, geheel onbaatzuchtig opnieuw. Vaak wéér met andere vrouwtjes, terwijl de liefdespartners uit het eerste huwelijk een tuintje verderop zitten te broeden bij de buurman.