Oosterwold staat er vol mee: wilgen! Als echte pioniersbomen omlijsten ze menig kavel en vermeerderen ze zich makkelijk als stek. Maar wist je dat de schors van deze boom eeuwenlang werd gebruikt als pijnstiller? De schors bevat namelijk salicine, een stof die in het lichaam wordt omgezet in salicylzuur – het actieve bestanddeel van aspirine. Al in de oudheid maakten beschavingen zoals de Sumeriërs en Egyptenaren gebruik van wilgenbast om koorts en pijn te verlichten.
Van wilg naar aspirine
In 1763 ontdekte de Engelse dominee Edward Stone dat het drinken van wilgenbastthee effectief was tegen koorts. Hij publiceerde zijn bevindingen in de ‘Philosophical Transactions of the Royal Society’ . Later, in de 19e eeuw, werd salicine uit wilgenbast geïsoleerd en omgezet in salicylzuur. In 1897 ontwikkelde de Duitse chemicus Felix Hoffmann een stabiele, synthetische vorm van salicylzuur, wat leidde tot de creatie van aspirine, een van de meest gebruikte medicijnen ter wereld.
Wilgenbast Vandaag
Tegenwoordig wordt wilgenbast nog steeds gebruikt in kruidensupplementen voor het verlichten van pijn en ontstekingen. Het is echter minder krachtig dan synthetisch aspirine en kan bij sommige mensen maagklachten veroorzaken. Ga dus niet zomaar op een stukje wilg kauwen als je een serieuze pijnstiller zoekt.