Er worden in het algemeen bij woningbouw twee bouwmethoden toegepast: damp-open en damp-dicht. Bij damp-open bouwen is de wandopbouw zodanig ontworpen dat de minst damp-open materialen aan de binnenzijde van de gevelwand zitten en de materialen naar buiten toe steeds meer damp-open worden.
Diverse bouwconstructies (waaronder constructies met metalen sandwichpanelen) zijn dampdicht. Kortom, er gaat geen damp doorheen. De wanden hebben meestal een hoge isolatiegraad zodat niet gewenste (koude) buitenlucht wordt tegengehouden en (warme) binnenlucht niet verdwijnt. Sandwichpaneelwanden gevuld met PIR isolatie met een dikte van 14 cm zijn bijvoorbeeld damp-dicht en hebben een een Rc-waarde van 6,4.
Damp-open constructies hebben meestal vrij dikke wanden. Bij stro- en adobebouw kan dit oplopen tot wel 60 cm dikte. In Oosterwold heeft dit uiteraard gevolgen omdat de gevels meetellen in het verbruik van BVO (bruto vloer oppervlak). Veel toegepaste isolatiematerialen in muren, zoals bijvoorbeeld steenwol, hebben een aluminiumfolielaag waardoor ook geen damp wordt doorgelaten, dus zijn eveneens damp-dicht.
Wereldwijd wordt steeds meer damp-dicht gebouwd, vooral met bouwconstructies met staal, glas en beton. De hoogbouw in snel groeiende wereldsteden is vrijwel voor 100% dampdicht. Dit geldt eveneens voor kantoorcomplexen, vliegvelden en winkelcentra. Van groot belang is de klimaatbeheersing want verse en frisse lucht zijn van groot belang. Dit kan door simpelweg een raam open te zetten en ook met warmte-terugwinsystemen. Maar er zullen altijd mensen zijn die de voorkeur aan damp-open geven, het is een keuze.